Fredericella sultana (Blumenbach, 1779) eenvoudig mosdiertje
Kenmerken | Geweiachtig vertakte kolonies. Tentakelkrans rond, 15 tot 30 tentakels. |
---|---|
Kleur | Donkerbruine kokers uiteinden lichter tot geel. De woonbuisjes zijn verstevigd door aanklevende deeltjes. |
Voorkomen | Stilstaande tot sterk stromende wateren. |
Voedsel | Plankton en detritus. |
Voortplanting | |
Grootte | Zoöide tot 1mm, kolonie tot 100mm. |
Fredericella sultana is te vinden op verschillende soorten substraat vooral hout en stenen. Ze groeien meestal aan de zij- of onderkant van het substraat. De kolonies kunnen vrijstaand zijn, tegen het substaat een liggen of vrijhangen in het water.
In de herfst worden ovale statoblasten (overwinteringskapsules) gevormd. Deze zijn 0,5mm lang en 0,3mm breed. Vanaf een watertemperatuur van 4°C komen de statoblasten tot ontwikkeling.
Bij de minste verstoring wordt de tentakelkrans ingetrokken.